Artikelen:

De multiculturele samenleving

Regelmatig schrijf ik over de multiculturele samenleving. Bijvoorbeeld in De Sluis, de nieuwsbrief van het Multicultureel Instituut Utrecht, of in Contrast, een blad over de multiculturele samenleving.
Enkele voorbeelden van artikelen:

Syphax werkt aan zelfbewustzijn Imazighen
Parkwijk-Zuid: probleemwijk in de dop?
Aanpassen, praten en vechten – serie over gemengde liefde

Syphax werkt aan zelfbewustzijn Imazighen
'Veel Berbers in Nederland kennen hun eigen identiteit niet'

Vereniging Syphax zet zich in voor de erkenning en het behoud van de Amazigh (Berber) taal en cultuur. Dat komt de integratie ten goede. ‘Want’, zegt voorzitter Hamid Boussedra, ‘wie zijn geschiedenis en identiteit kent, functioneert beter in de maatschappij.’

© Leonie van den Schoor

Drie leden van de sociaal-culturele vereniging Syphax schuiven in een kleine werkruimte aan de Australiëlaan aan tafel. Buiten striemt de natte sneeuw tegen de ramen, binnen staat dampende thee klaar. De Syphax-leden noemen zichzelf bij voorkeur geen Berber, maar Imazighen. ‘Dat betekent vrije mensen’, legt Hamid Boussedra, voorzitter van de vereniging Syphax, trots uit. ‘Berber is een van oorsprong Griekse benaming. Iedereen die niet tot het Griekse rijk behoorde of geen Grieks sprak, was in de ogen van de Grieken een barbaar. Maar als anderen Berber tegen ons zeggen, hebben we daar geen echte problemen mee.’ ‘Toch zou het netjes zijn’, vult Mustapha Belaarbi aan, ‘als mensen ons bij onze echte naam noemen: Imazighen dus.’
Echt vrij zijn de mensen van vereniging Syphax echter niet. Ze moeten hun werkruimte in Kanaleneiland delen met andere verenigingen. Er is nog net voldoende plek voor een bureau met computer en een grote archiefkast. Twee jaar geleden was Syphax nog gehuisvest in een pand aan de Raamstraat. ‘Dat lag lekker centraal, maar helaas is het gemeentebeleid veranderd’, zegt Mohamed Hammami, oud-bestuurslid van de vereniging, spijtig. ‘Het gevolg is dat veel activiteiten niet meer mogelijk zijn. Een sociaal spreekuur bijvoorbeeld, want daarvoor hebben we de privacy niet. En met huiswerkbegeleiding zijn we ook gestopt. Het gebouw waarin onze werkruimte zich bevindt, is alleen tijdens kantooruren open. Omdat onze vrijwilligers dan niet aanwezig kunnen zijn, is het onmogelijk activiteiten te ontplooien.’

Oudste Berbervereniging
De vereniging Syphax ontleent haar naam aan een koning die in de Romeinse tijd heerste over Noord Afrika. Met haar twaalf jaar is Syphax een van de oudste Berberverenigingen in Nederland. De vereniging telt op dit moment zo’n tweehonderd leden. Het zijn vooral Imazighen, maar ook een aantal autochtone Nederlanders is uit interesse lid geworden. Mustapha Belaarbi: ‘Onze leden komen uit het hele land en zijn meestal hoog opgeleid. Vooral de tweede en derde generatie Imazighen heeft veel belangstelling voor hun eigen wortels en identiteit.’
De Berbercultuur is in Marokko decennialang onderdrukt geweest. De laatste jaren lijkt daar verandering in te komen, maar volgens oud-bestuurslid Mohamed Hammami is dat slechts schone schijn. ‘Van buitenaf bezien lijkt het te veranderen, maar onder de make-up van de democratie blijft de kern hetzelfde. Alles is nep.’ De Berbers voelen zich niet alleen in Marokko, maar ook in Nederland achtergesteld. Hamid Boussedra: ‘De meeste Marokkanen in Nederland zijn Berbers. We hebben onze eigen cultuur en taal, het Tamazight. Toch zien veel mensen ons als Arabieren. De Nederlandse overheid bijvoorbeeld vertaalde informatie voor Marokkanen in het Arabisch. Dat was misschien goed bedoeld, maar de meeste Berbers spreken die taal niet. Kinderen van Marokkaanse migranten, die thuis alleen Berber spreken, kregen les in hun zogenaamde moedertaal: het Arabisch. Een kind van vier jaar moet dan opeens met drie talen omgaan: Berber, Arabisch en Nederlands. Daardoor is een hele generatie uitgevallen. Je moedertaal is de sleutel om andere talen te leren. Volgens onderwijskundigen kun je pas een andere taal leren als je je eigen moedertaal goed beheerst.’

Namenlijst
Een ander heikel punt is het vastleggen van Berber namen in het gemeentelijk geboorteregister. Wie in Marokko aangifte wil doen van een pasgeboren zoon of dochter, krijgt een lijst voorgelegd met alleen Arabische namen. Daaruit moet de kersverse ouder kiezen. Je kind een Berber naam geven, is niet mogelijk. Mohamed Hammami: ‘Dat is discriminatie. En de Nederlandse gemeenten doen eraan mee! Als ik met mijn Nederlandse paspoort bij de gemeente kom om aangifte te doen van de geboorte van mijn dochter, krijg ik die lijst ook voorgelegd. Kies ik toch een Berber naam, dan bestaat mijn kind niet voor de Marokkaanse wet. Dat betekent onder andere dat het geen Marokkaans identiteitsbewijs krijgt en geen erfrechten heeft in Marokko.’ Met een petitie op haar website probeert Syphax steun te krijgen om een einde te maken aan deze situatie.

Rif-Bulletin
Omdat Syphax kennis wil overdragen over de Berber taal en cultuur, geeft het een nieuwsbrief uit (het Rif-Bulletin) en heeft het een uitgebreide website opgezet. Zaken als geschiedenis, kunst, maatschappij en onderwijs komen aan bod in tal van artikelen, columns en interviews met grootheden uit de Amazigh cultuur. Een voorbeeld is een vraaggesprek met de Marokkaanse wetenschapper Mohamed Chafiq, die in 2002 de Grote Prijs van het Prins Clausfonds kreeg vanwege zijn inzet voor de emancipatie van de Berbercultuur. Bezoekers van de website kunnen ook zelf actief deelnemen aan discussies: op het forum worden uiteenlopende onderwerpen aangesneden, zoals het opzetten van een Amazigh tv-station in Nederland en het behoud van het Tamazight. Verder peilt een maandelijkse poll op de website de mening van de bezoekers over actuele zaken. Over de onlusten in veel Franse banlieues bijvoorbeeld: ‘kunnen die overslaan naar Nederland?’ Of over de column van Hasna el Maroudi waarin Berbers worden zwart gemaakt: ‘valt dit onder vrijheid van meningsuiting?’
Daarnaast organiseert Syphax conferenties en debatten. Na de moord op Theo van Gogh bijvoorbeeld vond er een openbaar debat plaats over religieus extremisme en de Marokkaanse jeugd. Het doel was de mogelijke oorzaken van religieus extremisme en intolerantie inzichtelijk te maken.

Identiteitscrisis
Veel Berbers kampen met een minderwaardigheidscomplex, denkt Hamid Boussedra. ‘Dat krijg je vanuit school mee: het Arabisch is de taal van de islam en de Koran, die taal is superieur. Ze laten je voelen: Berbers zijn gewoon minder waard.’ Oud-bestuurslid Mohamed Hammami zou het geen minderwaardigheidscomplex willen noemen, maar veeleer een kwestie van niet weten. ‘Veel Berbers in Nederland weten niet beter, ze kennen hun eigen identiteit niet. Ze zijn gearabiseerd.’ Hamid Boussedra: ‘Een identiteitscrisis bij jongeren kan gevaarlijk zijn. Ze zijn dan makkelijk vatbaar voor zaken als drugs, criminaliteit, verslaving of extremistische ideeën. Kijk maar naar Mohamed B., die is gehersenspoeld door een Syriër.’ Volgens de Syphax-leden komt meer kennis over de Amazigh-cultuur de integratie ten goede. ‘Als je weet wie je bent en dat je een rijke geschiedenis hebt, kun je trots zijn op jezelf en je weg in de maatschappij vinden. Heb je dat niet, dan neem je makkelijker een voorgeschotelde identiteit aan, bijvoorbeeld die van een extremist, en kun je een lopende bom worden.’ Mohamed Hammami: ‘Daarom leggen wij het accent op het bewustzijn van je identiteit. Als je weet wie je bent, kun je beter functioneren in de samenleving.’ Mustapha Belaarbi: ‘Dan raak je niet verdwaald en ga je de Nederlandse maatschappij niet zien als je vijand.’

Gepubliceerd in: De Sluis (nieuwsbrief van het Multicultureel Instituut Utrecht)

 

Parkwijk-Zuid: probleemwijk in de dop?

Parkwijk-Zuid in de Utrechtse vinex-lokatie Leidsche Rijn vertoont de trekken van een probleemwijk in de dop. Overlast van jongeren, stijgende criminaliteit, een zwarte basisschool en een hoge concentratie allochtonen in een paar straten met sociale woningbouw. Hoe voorkom je dat een nieuwbouwwijk afglijdt naar het niveau van een oude achterstandswijk?

© Leonie van den Schoor

Parkwijk-Zuid is met zo’n 40 procent allochtonen de meest kleurrijke wijk van heel Leidsche Rijn, het ambitieuze nieuwe stadsdeel van Utrecht. Dat is meer dan het gemiddelde van de stad Utrecht als geheel, waar 24 procent van de bevolking niet-westers allochtoon is. De meeste allochtone bewoners van het drie jaar jonge Parkwijk-Zuid zijn van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst. Velen van hen verhuisden uit de oude, gekleurde stadswijken Kanaleneiland, Overvecht en Zuilen. Nu wonen ze – ongewild – weer dicht bij elkaar in een aantal straten met sociale woningbouw. Hun oude buren komen ze hier weer tegen. Dat was niet precies wat de bewoners hadden verwacht van wonen in een nieuwbouwwijk. Stadsgeograaf Gideon Bolt van de Universiteit Utrecht: ‘Voor wie dacht een nieuw begin te maken in een meer gemêleerde wijk is deze concentratie van allochtonen wellicht een teleurstelling. Ik kan me voorstellen dat sommige allochtone bewoners denken: zijn we eindelijk een getto ontvlucht, komen we weer terecht in een getto.’
Met zijn compacte bouw heeft Parkwijk-Zuid een wat stenige uitstraling. Tussen de bebouwing, die voor 42 procent bestaat uit sociale huurwoningen, is er weinig ruimte voor groen. Voor het eerst behoort overlast van jongeren tot de topdrie van de grootste buurtproblemen. In de Korianderstraat zorgt een groep jongeren voor lawaai, vernielingen en intimidatie. Hier en daar is er ingebroken. Ook in de jongerenvoorziening, die onder andere werd opgezet om de overlast te beteugelen, maakten ze trammelant en zijn ze niet langer welkom.

Scooterraces
‘Als ik dit had geweten, was ik hier nooit gaan wonen’, verzucht Haci Ömer Kocak, die twee jaar geleden een woning kocht aan de Korianderstraat, midden tussen een stel huurwoningen in. ‘Jongeren houden scooterraces door de straat. Vorige week is er eentje op een auto geknald. Die had net zo goed een kind kunnen raken.’ Hij snapt het wel, die jongeren kunnen nergens naartoe. Een winkelcentrum of buurthuis is er niet. ‘Het zijn maar een paar jongeren die het verzieken voor de rest van de straat. Ze trekken vriendjes uit Kanaleneiland aan en geven met hun gedrag een slecht voorbeeld aan de jongere kinderen.’
Zelf woonde Ömer Kocak voor zijn verhuizing naar Leidsche Rijn in de wijk Lombok, maar veel van zijn buren komen van Kanaleneiland. ‘Alle mensen uit Kanaleneiland wonen nu weer in dezelfde straat bij elkaar. Daar klagen ze over. Het is de schuld van de gemeente en de woningbouwvereniging dat alle mensen van buitenlandse afkomst weer bij elkaar zitten. Het lijkt wel alsof ze het expres doen. Als je de sociale woningbouw zo concentreert in een paar straten, creëer je vanzelf weer problemen.’
Ook Heinz Schiller, directeur van de Stichting Maatschappelijke Ontwikkeling Leidsche Rijn (SMOL), denkt dat het slimmer was geweest om koop- en huurwoningen meer met elkaar te mengen. ‘De concentratie in Parkwijk-Zuid is nu wel erg groot, daar kun je dan eerder problemen verwachten – ook al blijft dat natuurlijk een beetje koffiedik kijken. In de Korianderstraat zie je een verplaatsing van de problematiek van Kanaleneiland naar Leidsche Rijn. Het is jammer voor de allochtone bewoners die dachten hier meer te kunnen integreren, de Marokkaanse vrouwen bijvoorbeeld zijn heel actief. Nu zitten ze in een wijk waar de basisschool ook weer zwart dreigt te worden. De SMOL probeert de Parkwijckschool aantrekkelijk te maken met extra voorzieningen en door het multiculturele profiel van de school juist uit te buiten. Dat is beter dan met veel kunst- en vliegwerk proberen ouders binnen te halen die liever naar een witte school gaan.’

Zwaar overdreven
Ömer Kocak is een van die ouders die zijn kinderen bewust naar witte scholen stuurt. Zijn zoon gaat naar het vmbo in Woerden en zijn dochter zit op de katholieke basisschool de Achtbaan. De scholen in de wijk zelf mijdt hij, omdat die te gemengd zijn. ‘We willen dat onze kinderen het Nederlands goed beheersen’, verklaart Kocak die lid is van het Turks Ouder Comité. ‘Thuis spreken we Turks, dan blijft de school over om Nederlands te praten.’
Kocak overweegt om met zijn gezin te verhuizen naar een ander gedeelte van Leidsche Rijn. Het huis van de buren staat al te koop, het is nog maar de vraag of hij het met de nieuwe bewoners zal treffen. ‘Mijn vrouw is bang dat het hier een beetje gaat lijken op Kanaleneiland. Een wijk mag wat ons betreft wel multicultureel zijn, maar niet eentonig met alleen maar mensen van buitenlandse afkomst.’
Is de vrees van de familie Kocak gerechtvaardigd? Dreigt Parkwijk-Zuid, waar alle ingrediënten voor het ontstaan van een probleemwijk aanwezig zijn, binnen een paar jaar af te glijden naar het niveau van een achterstandswijk? Nee, zegt wethouder Walther Lenting (Leefbaar Utrecht) zeer beslist. Lenting heeft Leidsche Rijn in zijn beleidsportefeuille en vindt de vergelijking met Kanaleneiland zwaar overdreven. ‘Het is een beeldvorming die heel makkelijk postvat. Alleen erover praten werkt al stigmatiserend, daar moet je voorzichtig mee zijn. Tegelijkertijd moet je niet ontkennen dat er problemen zijn in de buurt. Zoals die jongerenoverlast van de laatste tijd, dat is een probleem van een zware soort.’ Echt voorbereid op dit soort problemen was de gemeente niet. Lenting: ‘Eigenlijk heeft het ons verrast dat er zo snel gezinnen met oudere kinderen in Parkwijk-Zuid zijn komen wonen. Natuurlijk moet je daar rekening mee houden als je een wijk opzet met grotere sociale huurwoningen, maar toch hadden we dit niet verwacht. Daarom waren de voorzieningen voor jongeren niet op tijd klaar.’

Grijze massa
Maar waarom die concentratie aan sociale huurwoningen in één buurt? Dat is toch vragen om moeilijkheden, wijzen veel vingers beschuldigend richting gemeente. ‘Ik snap niet dat ze zoveel huurwoningen bij elkaar hebben gezet’, zegt schoolhoofd G. Napolis-Eras van de Parkwijckschool. Ook Yves Vermeulen van woningbouwvereniging Mitros, die de woningen verhuurt, vindt dat het beter had gekund. ‘Wij hebben er geen invloed op. De verdeling van koop- en huuwrwoningen over de wijk ligt vast in de stedenbouwkundige visie die de gemeente heeft gemaakt.’
Hebben we dan niets geleerd van de problemen in bestaande achterstandswijken? Is het niet beter om mogelijke problemen te voorkomen door de sociale woningbouw in plukjes over de hele Leidsche Rijn te verdelen, zoals stadsgeograaf Gideon Bolt als theoretische oplossing aandraagt? ‘Dan krijg je één grote, grijze massa’, verafschuwt Lenting. ‘In een stad moet je juist afwisseling hebben: wijken met dure koopwoningen, wijken met sociale woningbouw en wijken die gemengd zijn. De huurwoningen in Parkwijk-Zuid zijn er niet toevallig terechtgekomen, die zijn daar welbewust gepland aan de hand van de stedenbouwkundige visie van Leidsche Rijn. Je moet je afvragen: waar bouw je een wijk voor? Puur om problemen te voorkomen? Of om wijken te maken waarin mensen zich prettig voelen? Vooral in een wijk als Parkwijk-Zuid is er een relatief grote samenhang onder de bewoners. Maar het is ook een wijk waar meer op straat wordt geleefd, daardoor liggen problemen ook veel meer op straat.’
Wie roept om een gelijke spreiding van sociale woningbouw, stigmatiseert daarmee de wijken met veel sociale woningbouw, vindt wethouder Lenting. ‘Dat gaat me veel te ver. Dan ga je uit van een veronderstelling die absurd is. Met spreiding van sociale woningbouw voorkom je bijvoorbeeld de jongerenoverlast niet. Wel moet je in deze buurten extra alert zijn op wat er zich ontwikkelt. Bij escalatie moet je meteen ingrijpen. Blijven jongeren rotzooi trappen, overschrijden ze grenzen, dan moet je daar consequent op reageren. Bijvoorbeeld door hen te verbaliseren, door ouders op het gedrag van hun kinderen aan te spreken, door hen te waarschuwen dat dit niet in de wijk thuishoort. Dus heel repressief, maar volstrekt duidelijk optreden.’
Er bestaat geen perfecte spreiding van allochtonen, meent stadsgeograaf Gideon Bolt. ‘Als je het keurig wilt spreiden dan zouden er in alle wijken van Utrecht 30 procent allochtonen moeten wonen. Maar voor sommige mensen is 10 procent al te veel. Er bestaat geen optimum.’ Gideon Bolt vindt dat we niet teveel moeten zeuren. Allochtonen hebben het al moeilijk genoeg op de woningmarkt. Nu slagen ze er eindelijk in om in suburbane wijken te wonen, is het weer niet goed. ‘Wat wil je dan? Ik zou zeggen: hoe meer allochtonen in Leidsche Rijn, hoe beter.’

Gepubliceerd in: Contrast (blad over de multiculturele samenleving)

 

Aanpassen, praten en vechten – serie over gemengde liefde

Een gemengde relatie is in feite de multiculturele samenleving in een notendop: nergens anders leven twee culturen zo intensief met elkaar samen. Hoe verloopt zo’n biculturele relatie? Tegen welke barrières lopen de partners aan? Wat kunnen wij van deze ‘ervaringsdeskundigen’ leren? Dit keer het verhaal van Ahmed en Barbara.

© Leonie van den Schoor

‘Een gemengde relatie? Natuurlijk is dat iets bijzonders. Er zijn grote verschillen tussen moslims en niet-moslims. De gelding van mannelijke autoriteit kun je bij een Nederlandse vrouw wel vergeten, die wil een gelijke behandeling.’ Tien jaar is Ahmed in Nederland, en tien jaar heeft hij een relatie met Barbara. Tot zijn 32e woonde hij in Marokko. ‘Als je in een andere cultuur bent geboren en getogen, is het echt aanpassen. Bij ons is het normaal dat de vrouw voor de man zorgt, eten maakt en zo, zelfs als zij gestudeerd heeft en een goedbetaalde baan heeft.’ Barbara: ‘Ik wist van tevoren dat ik problemen zou krijgen, ik met mijn feministische achtergrond. Maar de gevoelens voor elkaar waren zó sterk, de bereidheid om ervoor te vechten en problemen te overwinnen zó groot. We zijn er gewoon voor gegaan. Dat wil niet zeggen dat we geen conflicten hebben, dat kan bijna niet uitblijven als je allebei opvliegend, koppig en zelfbewust bent.’
Vier jaar waren ze getrouwd, inmiddels zijn ze alweer een paar jaar gescheiden, maar nog altijd voeden Ahmed en Barbara samen twee kinderen op. Ahmed: ‘In een gemengde relatie moet je heel veel opofferen, principes aan de kant zetten. Dat moet echt van twee kanten komen.’ Barbara: ‘Om hem hier in Nederland te krijgen, moest ik met Ahmed trouwen. Dat ging meteen tegen al mijn principes in. Trouwen zat absoluut niet in mijn hoofd. Daar heb ik me echt overheen moeten zetten. Er was ook het ongeloof: je leeft in een democratisch land en dan gaat de regering je verplichten om met iemand te trouwen, alleen omdat je verliefd raakt op iemand met een andere culturele achtergrond. Ik kon niet accepteren dat de Nederlandse overheid zich zo ingrijpend met mijn privé-leven bemoeide. De scheiding was voor mij vooral een principekwestie. Ik wilde niet 'verplicht' getrouwd zijn.’

O shit, een jongen
Ook met het feit dat de verblijfsvergunning van Ahmed de eerste drie jaar afhankelijk was van de bestendigheid van de relatie, hadden ze beiden moeite. Barbara: 'Ik ben verantwoordelijk, hij is afhankelijk. Wat doe je iemand aan?' Ahmed: ‘Je loopt over eieren, durft de confrontatie niet aan, je bent niet vrij in je relatie. Als het fout gaat met je partner, moet je het land uit. Je voelt continu die dreiging: je wilt een nieuw leven beginnen hier, maar je kunt jezelf niet zijn. Je moet heel veel dingen van je partner accepteren. Misschien dat allochtone partners zich niet echt gedragen zoals ze werkelijk zijn in die eerste drie jaar. Je kunt het hypocriet gedrag noemen, maar het is vooral: jezelf niet kunnen zijn.’ Barbara: ‘Gelukkig ging dat bij ons niet zo. Ik heb meteen gezegd: je kunt over alles praten.’ Ahmed: ‘Ja, dat heb ik wel van haar geleerd. In het begin durfde ik bepaalde zaken niet aan te kaarten, maar zij voelde het toch als ik boos was. Communicatie lost echt veel problemen op.’ Barbara: ‘We moesten ook wel praten, sowieso, over de opvoeding van mijn eerste kind. Toen ik Ahmed leerde kennen, had ik al een zoon van twee jaar uit een vorige relatie. Dan vraag je toch veel van iemand: een kind mee opvoeden op een manier die hij helemaal niet gewend is.’
Na vier jaar – net toen ze hadden besloten om te scheiden - raakte Barbara zwanger. ‘Meteen na de bevalling hoorde ik de verloskundige roepen: 't is een jongen! Ik dacht meteen: o shit, dan krijgen we straks ruzie over de besnijdenis. Ik weet dat dat voor Ahmed heel belangrijk is, hij zou het aan zijn familie nooit kunnen verkopen om zijn zoon niet te laten besnijden. Voor mij was het heel moeilijk, uiteindelijk heb ik het wel toegestaan. Toen hij elf maanden was, is onze zoon besneden. Maar mijn familie weet van niks, met hen kan ik het er niet over hebben.’ Ahmed: ‘Zij durft een aantal dingen niet te vertellen aan haar familie, ik op mijn beurt kan ook niet alles aan mijn familie vertellen. Het kan ook niet zo zijn dat beide culturen alles van elkaar accepteren. Verschillen blijven bestaan.’

Eilandjes
Een voorwaarde om een gemengde relatie te laten slagen is: eerlijk zijn tegen jezelf en elkaar, meent Barbara: ‘Je moet ook letten op je eigen signalen: als iets niet goed voelt, moet je het aankaarten, erover praten en kijken of je eruit kunt komen. En niet elkaar het leven blijven zuur maken, omdat je die passen niet durft te zetten.’ Ze ziet wel enige analogie met de samenleving. ‘Na 11 september komt eindelijk de onvrede eruit die veel te lang niet uitgesproken is. Daar heeft ook de regering schuld aan: die had al veel eerder moeten ingrijpen en de Marokkanen, Turken en andere allochtonen niet op hun eilandjes moeten laten. Nu kun je die inhaalslag niet meer maken.’
Ahmed: ‘De verharding in de samenleving na 11 september heeft geen weerslag op onze relatie. Wel merk ik in de buitenwereld dat er meer op me wordt gelet, ik voel de ogen van mensen op me gericht. Alles wat je doet of laat wordt gezien. Dat merk ik zelfs op mijn werk, met collega’s. Telkens weer moet ik dezelfde domme vragen over hoofddoeken beantwoorden. Mensen zijn bang voor alles wat anders is of er anders uitziet. Als ik mijn collega’s vertel dat ik bier drink en varkensvlees eet, ben ik een goede Marokkaan en pas ik in hun plaatje. Maar als ik zeg dat ik dat niet doe en vijf keer per dag bid, dan nemen ze afstand van me en hebben ze geen interesse meer in me. Natuurlijk, op Marokko en de Marokkanen valt best wel wat aan te merken, maar ik ben al die kritiek zat. Ik ben echt kwaad over wat er gebeurt. Als je de tv aandoet en je ziet een programma over de islam, dan hoor je alleen maar negatieve dingen. We zouden ons niet genoeg aanpassen. Maar net als in onze relatie geldt ook voor de maatschappij: het moet van twee kanten komen.’

Gepubliceerd in: Contrast (blad over de multiculturele samenleving)