Artikelen:
Milieu
Sinds een aantal jaren schrijf ik voor Greenpeace Nederland het jaarverslag.
Vanaf 2005 verschijnen de jaarverslagen niet langer in een papieren versie,
maar zijn ze te downloaden op de website van Greenpeace. Een paar teksten
uit de jaarverslagen van 2002 en 2003 als voorbeeld:
Onderzoek houtkap in Kameroen
Giftige stoffen
Onderzoek houtkap
in Kameroen
© Leonie van den Schoor
In maart 2003 vond Greenpeace het bewijs dat twee Nederlandse houtkapbedrijven
illegaal bomen velden in het tropisch regenwoud van Kameroen. Achtergelaten
boomstammen, een illegaal wegennet en houtopslagplaatsen toonden aan dat
de houtkapbedrijven Wijma en Reef beiden hun kapvergunningen misbruikten
om buiten het hen toegewezen gebied te kappen.
Platgebulldozerd
Greenpeace voerde het veldonderzoek uit samen met een Kameroenese en een
Britse milieuorganisatie. Samen trokken ze het bos in en praatten met
dorpelingen die hen vertelden hoe de houtkappers van Wijma en Reef te
werk waren gegaan. Niet alleen het bos was platgebulldozerd, ook een groot
aantal plantages van de dorpelingen was vernietigd. Schadevergoeding kregen
ze niet.
Al eerder betrapt
Een jaar eerder had Greenpeace Wijma ook al betrapt op illegale houtkap
in Kameroen. Wijma verklaarde toen dat het ging om een incident. Dit keer
ontdekte Greenpeace een gebied van 14 vierkante kilometer, waar naar schatting
voor anderhalf miljoen euro aan hout was gekapt. Door de illegale houtkap
loopt Kameroen al jaren belangrijke belastinginkomsten mis.
Geld in dorpsfonds
Na publicatie van de onderzoeksresultaten reisde de directie van houtkapbedrijf
Reef naar Kameroen om te kijken wat er precies was gebeurd. Het bedrijf
stortte geld in de fondsen van de getroffen dorpen. Ook Wijma compenseerde
de dorpelingen met een schadevergoeding.
Greenpeace stelde het onderzoeksrapport ter beschikking aan de Kameroenese
overheid. Die kan op basis van deze gegevens een boete opleggen aan de
bedrijven.
Uit: Jaarverslag 2003 Greenpeace Nederland
Giftige stoffen
Giftige stoffen verdwijnen niet, blijven vaak lang in het milieu en
breken nauwelijks af. De schade aan mens en milieu is misschien wel veel
groter dan we nu vermoeden. Maar er komen nog steeds nieuwe giftige stoffen
op de markt, die niet goed zijn getest op risico’s voor mens en
milieu. Greenpeace vindt dat de productie en het gebruik van schadelijke
stoffen moet stoppen. Er zijn volop alternatieven.
© Leonie van den Schoor
Giftige erfenis
Achttien jaar na dato staat Greenpeace stil bij de milieuramp die in 1984
plaatsvond in de bestrijdingsmiddelenfabriek van Union Carbide in het
Indiase Bhopal. Voor de bewoners duurt de giframp nog steeds voort. Drinkwater
in Bhopal is nog altijd chemisch vervuild en de bodem waar hun kinderen
spelen is ernstig verontreinigd. Samen met bewonersorganisaties uit Bhopal
biedt Greenpeace de staatssecretarissen Wijn (Buitenlandse Zaken) en Van
Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking), die op bezoek zijn in India om de
handelsmissie ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ te
leiden, een flesje vervuild drinkwater aan. Daarmee wil Greenpeace de
Nederlandse bewindslieden bewegen om internationale regelgeving op te
stellen voor een mens- en milieuvriendelijke bedrijfsvoering van internationaal
opererende ondernemingen. Nu kunnen bedrijven de relatief strenge milieu-
en arbeidswetgeving in het westen nog ontlopen door zich te vestigen in
ontwikkelingslanden. Daar is men doorgaans blij met elke buitenlandse
investering, hoe vuil ook, omdat het immers de broodnodige valuta en werk
oplevert.
Wil er sprake zijn van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’,
dan moeten bedrijven aansprakelijk gesteld kunnen worden voor schade die
ze toebrengen aan mens en milieu. Dow Chemicals in de VS bijvoorbeeld,
die in 2001 Union Carbide in Bhopal heeft overgenomen, neemt geen maatregelen
om de giftige erfenis op te ruimen. In de voormalige fabriek liggen nog
steeds grote hoeveelheden gif onbeheerd opgeslagen. Ruim zestig actievoerders
van Greenpeace en lokale organisaties worden gearresteerd als ze willen
beginnen met de schoonmaak van het terrein.
Ook in Nederland volgen acties. Precies op de achttiende ‘verjaardag’
van de grootste giframp ooit plaatsen actievoerders van Greenpeace en
twee Bhopal-bewoners een replica van het monument van de Bhopal-slachtoffers
in de voortuin van de vestiging van Dow Chemicals in Terneuzen. Rashida
Bee, een van de overlevenden van de giframp, biedt de directie 250 kilo
giftig afval uit Bhopal – veilig verpakt in vaten – aan. Die
zegt niet verantwoordelijk te zijn voor de giftige erfenis. Met een informatiekrant
en een fototentoonstelling over de Bhopal-slachtoffers stelt Greenpeace
de inwoners van Zeeland op de hoogte van de lakse houding van Dow Chemicals.
De tien geboden
Bedrijven die betrokken zijn bij een milieuramp proberen er vaak alles
aan te doen om buiten schot te blijven. Ze nemen geen verantwoordelijkheid
voor de gevolgen van een gifwolk of langdurige bodemverontreiniging. Greenpeace
noemt dit een ‘corporate crime’. In het rapport Corporate
Crimes maakt Greenpeace een uitgebreide lijst van bedrijven die hun verantwoordelijkheid
ontlopen. Het bekendste voorbeeld is Union Carbide in het Indiase Bhopal,
maar ook de Belgische multinational Solvay maakte zich schuldig aan een
corporate crime. Het verkocht vanuit zijn Braziliaanse fabriek met dioxinen
vervuilde citruspulp, dat werd verwerkt in veevoer voor Europese koeien.
Dat leidde uiteindelijk tot hoge concentraties dioxinen in de melk van
Duitse koeien.
Om dit soort praktijken te voorkomen stelt Greenpeace de tien Bhopal Principes
op: een soort tien geboden lijstje waarmee overheden en bedrijven kunnen
zorgen voor een schoon, verantwoord, milieu- en mensvriendelijk beleid.
Regel nummer een is: zorg voor internationale wetten die aansprakelijkheid
en compensatie van milieuschade regelen. Regel nummer tien: steun en stimuleer
schone en duurzame productie.
Schoon schip
Op de sloopstranden van Azië worden jaarlijks honderden zeeschepen
vol asbest, zware metalen en andere giftige stoffen gesloopt, met alle
schadelijke gevolgen voor mens en milieu van dien: asbest waait vrij rond,
olie en andere giftige stoffen lopen direct in zee en de slopers werken
zonder beschermende kleding en lopen een groot risico slachtoffer van
explosies te worden. Het ontbreken van milieuregels en lage lonen maken
de sloopstranden van India, Pakistan, Bangladesh en China populair. Dat
zal alleen maar toenemen, nu de IMO (Internationale Maritieme Organisatie)
van de VN heeft bepaald dat de onveilige, enkelwandige olietankers vervroegd
uit de vaart moeten worden genomen. Dat zijn er in totaal zo’n 2200.
Met de operatie Schoon Schip probeert Greenpeace de scheepssloop in goede
banen te leiden. Een website geeft een overzicht van vijftig schepen die
op korte termijn rijp zijn voor de sloop. Die schepen, zo meldt Greenpeace
aan de eigenaren, worden nauwlettend in de gaten gehouden: worden ze wel
op een verantwoorde wijze gesloopt? Een van de tankers op de lijst van
vijftig slooprijpe schepen is de Gerd. Maandenlang ligt de Gerd in de
Amsterdamse haven, het vermoeden rijst dat het schip is verkocht aan slopers.
Op de wanden van het schip projecteert Greenpeace de film ‘Sloopopera’,
die de gevolgen laat zien van de scheepssloop op stranden in Azië.
Als de Gerd – inmiddels door de nieuwe eigenaar omgedoopt tot de
Tulip - uiteindelijk vertrekt, volgt Greenpeace het schip met rubberboten
tot aan de sluizen van IJmuiden. Via tips op de website en andere contacten
wordt het schip verder gevolgd.
Greenpeace wil een meldplicht voor scheepseigenaren die een schip willen
laten slopen en een internationaal sloopfonds om de omstandigheden op
de sloopwerven te verbeteren.
Bovendien moeten reders hun afgedankte schepen eerst op verantwoorde wijze
ontdoen van alle giftige stoffen voordat ze kunnen afvaren naar de sloopstranden.
Om scheepseigenaren zover te krijgen is krachtige, internationale regelgeving
noodzakelijk. Wat dat betreft is de uitspraak van de Raad van State al
een stap in de goede richting. Die bepaalde dat het sloopschip de Sandrien
moet worden bestempeld als giftig afval en daarom niet naar India mag
afvaren voor sloop.
Uit: Jaarverslag 2002 Greenpeace Nederland
|